Naar de kust

2 juli 2017 - Paracas, Peru

Ayacucho – Angasmayo
Soms zie je heel erg uit naar een stad en op elke manier die je kan bedenken zijn de stad en jij geen vrienden. Dat overkwam eigenlijk mij sinds mijn aankomst in Ayacucho. Ik zag zo uit naar de stad om te rusten, contact te hebben met Nederland en ook reservespul aan te schaffen voor de fiets. Wat er van kwam? Even een kort overzichtje van wat ik ook uitgebreid heb opgeschreven: De fietsenmakers hadden geen enkel materiaal wat ik zocht in de zin van binnenbanden, laat staan een anti-lekband of derailleurwieltjes los te verkrijgen. Ik zag uit naar de rust maar in plaats daarvan heb ik 4 dagen eigenlijk voornamelijk in verschillende hostels vertoefd, dit was uit pure noodzaak vanwege de toegeslagen darmproblemen. Zo erg zelfs dat ik 2 hele dagen niet ergens heen kon en een geïmproviseerde luier nodig had. En de hostels/hospedajes die zeiden allemaal dat ze internet hadden e.d en opnieuw werd ik hierin teleurgesteld, nauwelijks internet om contact te hebben met Nederland. Ik was dan ook echt ondanks dat ik nog niet helemaal fit was om zo snel mogelijk uit Ayacucho te geraken en mijn trip voort te zetten. Het enige probleem? Er liggen 3 hoge cols nog tussen vertrek en aankomst. En die liggen vlak na elkaar. Het is dan ook voor het eerst dat ik al met pijn in de benen vertrok en dan had ik nog geen meter berg op gereden. Ongeveer 26 kilometer naar een hoogte van 3900 meter, valt allemaal mee als je bedenkt wat ik allemaal heb gehad, maar de benen waren dus echt nog niet goed. Maar ik weet dat ik onderweg 'beter' eet en zeker meer drink dan dat ik een hele dag in bed lig en veel slaap. Het was dan ook echt overleven op de klim en eenmaal op de top dacht ik een lange afdaling te hebben, opnieuw fout: een relatief korte afdaling naar 3300 meter waarna de volgende klim mij morgen te wachten staat. Waar het toppunt ligt? Op het hoogste punt waar ik ooit met de fiets zelf ga komen: ruim 4700 meter!

Angasmayo – Licapa
In Europa is het nu zomer en dat betekent dat het hier in Peru winter is. Het was dan ook echt behoorlijk koud vannacht en dan is het fijn om te weten dat de tent goed staat om verwarmd te worden door de ochtendzon. Ik weet de temperaturen niet, maar ik denk dat het iets onder het vriespunt lag. Maar als ik dan de fiets opstap met die lekkere ochtendzon, dan is het warm genoeg voor korte mouwen en korte broek. Mijn enige doel van vandaag was de 2e beklimming van de in totaal 3 over gaan. Ik had van alles verwacht en zat ook onderweg voortdurend te rekenen wanneer de top ongeveer zou zijn, maar voortdurend klopte er geen kant van. Dat kwam omdat de weg langs een riviertje liep en niet voor eventjes maar voor blijkbaar 35 kilometer. Ik begon op 3300 meter en de benen voelden in ieder geval veel beter dan gisteren. Er wordt altijd tegen mij gezegd dat ik mijn gevoel moet volgen, ondanks dat het dus gisteren een zware bevalling was, is het gevoel om te vertrekken goed geweest. Ik voel me stuk beter weer dan dat ik in bed zou blijven liggen. Goed, ik heb het topniveau van vorige week niet in verband met de zieke periode, maar ze waren goed genoeg. Ik had dus echt geen idee, ik wist alleen dat ik 1400 hoogtemeters moest maken en dat betekent normaal gesproken zo'n 30 kilometer berg op, dat zou me wel moeten lukken. Echter liep de weg langs de rivier zo langzaam omhoog dat ik na 35 kilometer 800 meter gestegen was. Zodra de weg dan ook wat serieuzer omhoog ging kwam er bij mij een soort extra motivatie en vastberadenheid vrij. Ik moest en zou de klim vandaag doen. Alleen was de energie in de benen langzaam aan het leeg raken. Er stopte een auto en de vrouw gaf mij wat brood (wat ik echt nodig heb voor morgenochtend) en een colaatje. Het enige wat ik kon zeggen was 'oh, gracias' terwijl ik er eigenlijk geen woorden had zo ongelooflijk blij was ik. Op de top van 4757 meter(!) voelde ik me dan ook echt een winnaar in de koninginnenrit van de Tour, alle verzuring en pijn was verdwenen. En zoals het hoort op je toppunt was het aan het sneeuwen of licht hagelend. Pas in het dorp kon ik mijn voorraden weer aanvullen en heb met enig geluk toch mijn haringen in deze rotsachtige omgeving kunnen rammen en dat in strijd met het daglicht. 

Licapa – Into the wild
Het is gek eigenlijk dat ik op ruim 3900 meter hoogte het minder koud had dan op 3300. Misschien was het toen gewoon heel erg helder en vannacht niet. Het was vandaag erg simpel: Even een klim op van ongeveer 15 kilometer naar 4500 meter en dan een grote lange afdaling naar Huaytara, tenminste dat was het theoretische. De praktijk is natuurlijk altijd anders, Eerst was de weg nog een beetje omhoog en omlaag tot een bekend punt namelijk een brug. Goed in mijn berekeningen zal de klim dan eindigen tussen de 30 en 35 kilometer. Hoewel het eerste stukje werkelijk omhoog knalde was de rest van de klim bijzonder goed te doen. De benen waren weer eigenlijk zoals ze horen te zijn, zeer constant en gewoon goed. En ook gedurende de klim bleek de berekening die ik vooraf had gemaakt te kloppen. Ik kwam dan inderdaad op kilometer 32 boven. Althans, dacht ik. Want toen bleek dus mijn gehele verwachtingspatroon van vandaag niet te kloppen en werd het mentaal ook een behoorlijke kluif. Het eerste stukje was afdalen en dat kwam nog wel overeen, maar daarna...Ik kwam weer op een soort hoogvlakte terecht waarbij de weg meer omhoog ging dan omlaag. En dat was dan met behoorlijk steile kleine heuveltjes waarbij je niet over de rand heen kon kijken en dus elke keer dacht: dit zal dan wel zo'n beetje het toppunt zijn. Maar nee, dan ging de weg vrolijk valsplat verder en kwam je in een nieuw stuk terecht. De vorige keer toen we zo op zo'n hoogvlakte waren duurde het 40 kilometer. Dat zou wel een probleem kunnen betekenen want ik had water nodig en ik wilde ook liever niet op 4500 meter hoogte gaan slapen, maar ja...het was behoorlijk kaal. Dit keer duurde dan de hoogvlakte 30 kilometer en net voor de top was er zowaar een dorp. Verlossing! Ik had in ieder geval water om te koken en ze bewoners vertelden me dat de top echt heel dichtbij was, uiteindelijk dus toch nog een meevaller. En dit keer klopte het ook nog wat ze mij vertelden. Ik heb dus nu in de afdaling op nog grote hoogte een slaapplek en ik kan koken ook nog. En morgen? Dan is het eigenlijk een hele grote lange afdaling richting Ica dat op 400 meter ligt.

Wildernis - Indenpendencia
Ik ben sinds 15 maart, de dag dat ik vanuit Villa Montes vertrok niet meer zo laag geweest als vandaag. Sterker nog, ik ben de afgelopen 3,5 maand niet meer de Andes uit geweest! Toch gebeurde het vandaag via een afdaling waar je u tegen zegt. Normaal gesproken heb ik na 50 kilometer dat ik al zo'n beetje aan het lunchen ben of zelfs dat de fietsdag bijna over is, maar door een gemiddelde snelheid van ruim 43 kilometer per uur was ik nu na 50 kilometer iets meer dan een uur onderweg. Bij het ontbijt had een vrachtwagen mij gepasseerd en het duurde slechts 10 minuten voordat ik diezelfde vrachtwagen weer ingehaald had. Zo was het in totaal 3 keer dat de vrachtwagen en ik elkaar passeerden, want op de vlakke stukken en heuveltjes was de vrachtwagen sneller en ik in de afdalingen. Waar een vrachtwagen met zo'n maximaal 25 kilometer per uur door een haarspeldbocht gaat, vlieg ik er met gemak doorheen met 40. Ik had dus eigenlijk nauwelijks een trap hoeven doen en de dag begon dan ook pas vanaf 50 kilometer. Hoewel de weg langzaamaan steeds verder omlaag ging waren het niet gepaard met heuveltjes, werd ik toch steeds beter. Eigenlijk hoe je het zou verwachten na 8 behoorlijke bergen en 2 weken fietsen. De groene bergtoppen op 4000 meter maakten plaats voor de gortdroge woestijnachtige bergen die weliswaar lager zijn, maar nog steeds hoog aanvoelen. Het enige groene vandaag was de vallei waar het riviertje doorheen liep. Begon smal maar gedurende de dag werd die vallei steeds breder en de bergen raakten steeds verder van de weg af. De weg werd dus steeds vlakker en ging dan ook steeds makkelijker rijden had ik last van de after-dinnerdip na de lunch en met nog slechts 40 kilometer te gaan, was dat behoorlijk vervelend. Maar eenmaal alles gezakt en ik rustig verder mijn weg zocht richting de kust voelde ik dat ik nog 50 zou kunnen rijden, het werd uiteindelijk 120 kilometer vandaag. Hoe zou de kustlijn zijn en het nationale park? Die antwoorden ga ik morgen krijgen!

Indenpendencia – Paracas
Ik heb ooit eerder geschreven dat in elk dorp of stadje wel een plek is om te kamperen, de kunst is alleen om dat ene plekje van 3 bij 4 meter te vinden. Ook dit keer is het mij gelukt om dat ene kleine plekje te vinden en 's nachts was het ook in tijden voor mij niet meer zo warm geweest. Ook de bewolking in de ochtend was iets wat ik heel lang niet meer heb gehad. In de bergen namelijk was het eigenlijk elke dag stralend weer en kraakhelder 's nachts. De weg liep verder dan ook nog eerst naar de kust richting de plaats Pisco. De beroemde plaats in de Peru voor de Pisco Sour wat je in heel Peru kan bestellen. Tot aan de stad was het ook erg makkelijk fietsen en het leek mij nauwelijks energie te kosten. Echter is de kust een andere omgeving en elke omgeving heeft zo zijn eigen uitdagingen. De weg namelijk ging dwars door het desolate en kale duinlandschap. Ik besefte wel als ik weer naar het noorden ga, dat overnachten geen enkel probleem zou moeten zijn. Er groeit namelijk gewoon bijna niets, zo droog is het. Maar omdat het dus zo kaal is heeft de wind ook vrij spel. Ik passeerde eerst het plaatsje Paracas om te kijken wat er te doen was in een dorp dat in het nationaal park lag op het schiereiland, maar ik had een ticket nodig. Achteraf heb ik een goede keuze gemaakt om terug te gaan naar het stadje Paracas om daar een hostel te vinden, geen enkel probleem want er zijn er zoveel! Het is een kustplaatsje wat me beetje doet denken aan Cannes alleen dat veel kleiner en niet met dezelfde ongemakken. Een boulevard, klein strandje en heel veel kleine bootjes. Het is gelukkig ook niet TE touristisch. Tijd is het nu geworden om verder uit te rusten en verder te gaan met mijn praktische zaken. 

Paracas
Een van de redenen waarom ik zo graag naar het nationaal park Paracas wilde, was voor het zien van de dieren die hier leven. Een bootexcursie voor in totaal 50 Soles (€15 ongeveer) voor 2 uur zorgde hiervoor. 's ochtends vroeg moet je dan verzamelen bij de ticketoffice net als vele andere toeristen om vervolgens op zijn gemak iedereen de boten in te begeleiden. Het wordt dan ook nog een beetje leuk aangekleed met een kapitein in een kapiteinspak terwijl er 30 mensen in zo'n bootje zitten. Al snel werd het betaalde geld waard want we waren nog niet eens de echte baai uit of er zwommen dolfijnen vlakbij. Volgens mij zijn dit geen flipper-dolfijnen maar indrukwekkend is het al wel om het te zien. De boot vervolgde zijn route naar een eilandengroep waar werkelijk duizenden vogels leven. Uiteraard ben ik in eigenlijk in de verkeerde tijd om vele pinguïns en zeeleeuwen te aanschouwen, maar er waren een paar wel degelijk te zien! De pinguïns zijn zo klein dat het helaas niet mogelijk was om deze goed in camerabeeld te krijgen. Bovendien raakten de paar pinguïns ook bedolven onder de vele andere vogels die er leven. Zoals gezegd, duizenden vogels! En de paar zeeleeuwen die hun weg niet naar het zuiden hadden gezwommen leken lekker te genieten van de zon op de rotsen voor een dutje. Na 2 uur was deze excursie voorbij en kon ik uitvogelen waar ik een ticket kon kopen voor mijn rit door het nationaal park heen, blijkt dat je deze kan kopen bij de controlepost, als ik dat gisteren geweten had...Ook was ik het uit-eten en het simpele eten echt zat en ben ik helemaal naar Pisco gefietst (15 kilometer enkele reis) om boodschappen te doen en wat had ik genoten van mijn macaroni! Onderweg naar Pisco trouwens had ik een zo goed als lift gekregen van een tractor die 40 kilometer per uur reed, even aanzetten en vervolgens zo dicht erachter zitten dat ik eigenlijk het voertuig kon vasthouden, maar slipstream doet ook al veel. Op de terugweg had ik die tractor niet, maar was de wind ook gunstiger gezind. Nog een leuke bijeenkomst van deze dag? Iemand die ik heb ontmoet in Potosí en stage liep in Cochabamba blijkt ook nog hier in de buurt te zijn! Wow wat super tof is dat om je medereizigers toch op een totaal andere en onverwachte plek te kunnen ontmoeten.

1 Reactie

  1. Petra Mobers:
    3 juli 2017
    hoi stefan je bent weer dapper bezig maar je moet het niet overdrijven maar je moet je zelf ook de nodiggen rust geven ik vind het geweldig wat je doet en heel interessant maar pas goed op je zelf .heel veel groetjes van je oma dag jongen